plaats gerepareerd of verwisseld worden. Met
uitzondering indien in de bedieningshandleiding anders
aangegeven.
− Beschadigde of onleesbare veiligheidsstickers
dienen te worden vervangen.
Onderhoudt uw verticuteerder met zorgvuldigheid:
− Let erop dat alle moeren, bouten en schroeven vast
zitten.
− Let erop dat de luchtopeningen schoon zijn.
− Hou de handgrepen vrij van vet en olie.
− Neem de onderhoudsvoorschriften in acht
76
Elektrische veiligheid
De aansluitkabel moet volgens IEC 60245 (H 07 RN-F) zijn,
met een draad doorsnede van minstens:
- 1,5 mm² bij een lengte tot 25m.
- 2,5 mm² bij een lengte vanaf 25m.
Langere aansluitleidingen veroorzaken een daling van de
spanning. De motor bereikt zijn maximum vermogen niet
meer, de functie van de machine wordt gereduceerd.
Stekker en aansluitdozen aan aansluitleidingen moeten uit
rubber, zacht PVc of een ander thermoplastisch materiaal
van dezelfde mechanische vastheid zijn of met dit materiaal
zijn gecoat.
De steekvoorziening van de aansluitleiding moet tegen
spatwater beveiligd zijn.
Bij het verleggen van de aansluitkabel erop letten dat deze
niet stoort, gekneust, geknikt en de steekverbinding niet nat
wordt.
Wikkel bij gebruik van een kabeltrommel de kabel geheel af.
Rij niet met het toestel over de verleningskabel. Waarborg
dat het zich in een veilige positie achter u bevindt. Leg de
kabel op een weg of bereik dat reeds wird geverticuteerd.
Â
Gebruik de kabel niet voor doeleinden warvoor hij niet
geschikt is. Bescherm de kabel tegen hitte, olie of scherpe
randen. De steker niet met de kabel uit het stopcontact
trekken.
Beschermt u zich tegen elektrische slag. Vermijd lichamelijk
contact met geaarde delen (bv pijpen, radiatoren, haarden,
koelkasten enz.)
Controleer de verleng kabel regelmatig op beschadigingen
en vervang hem als hij beschadigd is.
Een beschadigde leiding niet aan het net aansluiten. Een
beschadigde leiding niet aanraken alvorens ze van het net
gescheiden is. Een beschadigde leiding kan tot contact met
stroomgeleidende onderdelen leiden.
Gebruik geen defecte kabels.
Gebruik alleen toegestane en gemerkte verlengkabels.
Maak geen geknutselde elektrische aansluitingen.
Veiligheidsvoorzieningen nooit overbruggen of buitenwerking
stellen.
Het apparaat via een veiligheidsschakelaar (30 mA)
aansluiten.
Elektrische aansluitingen of reparaties mogen alleen door
een erkend bedrijf of een erkende reparatiewerkplaats
uitgevoerd worden. De plaatselijke voorschriften moeten
opgevolgd worden.
Beschadigde netaansluitleidingen moeten door de
fabrikant resp. een van zijn klantenfilialen of door een
soortgelijk gekwalificeerde persoon worden vervangen om
gevaar te voorkomen.
Reparaties aan andere delen van de machine mogen
alleen door de fabrikant of een door hem erkende
werkplaats uitgevoerd worden.
Alleen de originele toebehoren en onderdelen gebruiken.
Bij het gebruik van niet originele onderdelen kunnen
risico’s voor de gebruiker ontstaan. De fabrikant kan niet
aansprakelijk gesteld worden voor ongevallen hierdoor
ontstaan.
Montage
Wielen voren – VT 40 Â
Schuif rechts en links wiel (16), schijf (4) en getande
borgring (37) op de as. Bevestig dit met schroeven M6x12
(36).
Steek de wieldop (17) en dan de wielafdekking (18) op het
wiel.
Grijpbeugel Â
Steek het onderste handvat (2) in de behuizing. Het onderste
handvat moet vastklikken.
Bevestig het bovenste handvat (1). U kunt tussen twee
grijphoogtes selecteren. Maak hiervoor gebruik van de
meegeleverde bevestigingsdelen (2x stergreep (5), 2 x schijf
(4), 2 x schroef M6x45 (3)).
Bevestig de kabel met kabelhouders (6) aan het handvat. Let
erop dat de verlengingskabel voldoende spel heeft.
Opvangzak (8) Â
gedeeltelijk speciale toebehoren
Trek de schokbescherming (7) naar boven en houd hem
vast.
Hang de vangzak (8) aan de houders in.
Let erop, dat de vangzak (8) aan het rail aansluit en de
stootbescherming (7) op de vangzak rust.
Ingebruikname
Netaansluiting
Vergelijk de op het typeplaatje van de machine vermelde
spanning, bv 230 V met de netspanning en sluit het toestel aan
het desbetreffend en reglementair stopcontact aan.
Sluit de machine via een Fl-schakelaar (storingsstroom-
schakelaar) 30 mA aan.
Gebruik aansluit- resp. verlengkabels met een
aderdoorsnede van ten minste 1,5 mm² bij een lengte tot
25m
Aanbrengen van de verlengingskabel
¨ Steek de koppeling van de verlengingskabel op de steker
van de schakelaar-steker-combinatie (9). Â
¨ Trek de verlengingskabel als lus door de kabeltrekontlasting
(10) en hang het in. Â
¨ Let erop dat de verlengingskabel voldoende spel heeft.